Naar inhoud
Layout top

Onthulling Verzetsmonument Weert – 22 september 2022

‘Je moest er voor gevraagd worden’

Het moest er toch eens van komen: zij, die een rol speelden in het Weertse verzet tegen de Duitse bezetter, een podium geven. Ze zouden het stilletjes wel kunnen waarderen.

En precies 78 jaar na de bevrijding van Weert is het dan zover: we onthullen vandaag twee monumenten die met steun van de gemeente Weert tot stand zijn gekomen, waarvoor onze hartelijke dank. Want het past dat een stad haar inwoners eert die het voor de gemeenschap van Weert opnam op een moment dat het gemeentebestuur door de Duitse bezetter was weggestuurd.

Waarom nu pas een monument?

Het is nooit te laat om te herdenken. En het is zinvol om de verhalen van gewone mensen, die niets moesten hebben van nazi’s en NSB’ers, door te vertellen opdat wij hun daden niet vergeten. Deze mensen liepen een ongelofelijk risico en riskeerden door hun verzetswerk de doodstraf.

We onthullen vanavond twee monumenten. Op het digitale monument verzamelen we de verhalen van alle bij ons bekende verzetsmensen. Vooraf hebben we in een werkgroep criteria vastgesteld. En die hebben betrekking op de namen van verzetsmensen die op het monument, hier op de Wilhelminasingel staan vermeld. Het is een werk in uitvoering, we staan vanzelfsprekend open voor nieuwe namen die we eventueel kunnen toevoegen.

De bijdrage van historicus dr. Fred Cammaert, die de namen autoriseerde, hielp enorm evenals de steun van de mensen van het gemeentearchief.

Het moest een monument worden mét namen, ook van die verzetsmensen die de oorlog hebben overleefd. Dit is redelijk uniek in Nederland.

Waarom juist op deze plaats een verzetsmonument?

De Wilhelminasingel, de plaats waar wij nu zijn, vormde het centrum van het verzet in Weert, met de Biest als een goede tweede. Tenminste, als we er van uit gaan waar de meeste verzetsmensen woonden. De priesterleraren Brummans en Maes woonden aan de overkant in het Bisschoppelijk College.

De verzetsleider van het verzet in Weert Frans Nies woonde hier op Molenpoort 3. Waarnemend-districtsleider Leo Meewis en OD-leider Jacques Segers woonden naast elkaar op de singel tegenover Hostellerie Munten, terwijl het huis van de gebroeders Geurts tegenover de huidige bibliotheek gelegen was. En in het huis van de familie Hoovers was een door Jan Pleijsier geconstrueerde afluisterpost gevestigd. Kortom, alle reden om het monument op deze plaats te situeren.

Ons onderwerp over het verzet in Weert eindigt met de bevrijding van onze stad op 22 september 1944. Hier hebben we bewust voor gekozen, de situatie na de bevrijding werd namelijk heel onoverzichtelijk en complex.

Na de oorlog deden veel Nederlanders alsof ze in het verzet hadden gezeten. In september 1944 doken – ook in Weert- mensen op die verklaarden dat ze verzetsdaden hadden gepleegd. Dit kon gebeuren omdat niemand goed wist wie nu wel of geen verzetsdaden had gepleegd. Men verstrekte elkaar verklaringen en vroeg Verzetskruisen aan, die vaak zonder onderzoek door de overheid werden verstrekt.

Het is te simplistisch om te veronderstellen dat de ‘goede mensen’ in het verzet gingen en de ‘slechte’ niet. In heel veel gevallen is het zo dat je er voor gevraagd moest worden om aan het verzet deel te nemen. Wat vaak gebeurde is dat mensen werden gevraagd om iets kleins te doen, bijvoorbeeld een verzetskrantje verspreiden. En dan bleek voor veel mensen dat zij dit wel wilden zodat het verzetsvirus zich kon verspreiden. Van het een kwam het ander en als je eenmaal in verzet kwam ging je ook door. Je moest er dus voor gevraagd worden.

Veel verspreiders van verzetsactiviteiten waren kapelaans of leraren die gerespecteerd werden in de gemeenschap en die een groot netwerk hadden. Zij benaderden familieleden, vrienden, collega’s, oud-militairen, leerlingen, buren, leden van katholieke verenigingen enz. Deze verspreiders inspireerden de gemeenschap, hulp breidde zich in de Weertse samenleving uit als een olievlek.

De kapelaans Slots en Adams, de priesterleraren Brummans en Maes, en de leraren Salemans, Knoups en Segers waren van zulke verspreiders. En dit gold ook voor mensen die invloed hadden op het verstrekken van voedsel zoals Tien Huijsmans, Jan Gubbels, Leo Meewis, Jos Vrancken en Addy Maes of actief waren voor maatschappelijke doeleinden, zoals Frans Snijders, Teun Geurts en Harry Miltenburg.

Zo kon Frans Nies, actief in een groot aantal verenigingen, zich als begrafenisondernemer gemakkelijk door Weert en omgeving begeven en wisten Marie Andrée en Guust de patiënten van hun vader, dokter August Hermans, makkelijk te bereiken. Jacques Erkens, evenals Segers, Nies en Knoups lid van de Ordedienst (OD), was actief bij voetbalvereniging Wilhelmina. OD-leider Jacques Segers gaf in de verre omtrek extra les, een prima dekmantel om zijn activiteiten te kunnen verdoezelen. En politieman Sjeng Geurts, vaak in een spagaat omdat hij bevelen van de bezetter moest opvolgen, kon overal middelen, helpen en waarschuwen terwijl Henk de Kort als, opzichter van de Heidemaatschappij, daar veel onderduikers tewerkstelde waarna zij eventueel konden vluchten.

Het is vanavond natuurlijk niet mogelijk om de geschiedenis van het verzet precies te vertellen. Desalniettemin zal ik in vogelvlucht de situatie met betrekking tot het verzet in Weert proberen te schetsen.

De Tweede Wereldoorlog kan grofweg in twee fasen worden verdeeld wanneer het gaat om de groei en het karakter van het verzet.

De eerste periode van de oorlog, van 1940-1943, kenmerkt zich door verzetsacties op kleine schaal, die vaak werden uitgevoerd door individuen of groepen. In deze periode zijn vooral Mathieu Beelen, de families Bergmans, Vanderfeesten en Verkennis actief evenals Charles Brummans met zijn helper Jacques Terwisscha van Scheltinga.

Vanaf mei 1943 ontstond er georganiseerd verzet en werd dit steeds meer door landelijke organisaties gecoördineerd. Zo ontstaat ook in Weert door toedoen van de kapelaans Slots en Adams de Landelijke Onderduikorganisatie onder leiding van verzetsleider Frans Nies. Hij blijkt een voortreffelijk strategisch regisseur en organisator. In Stramproy is de LO actief onder leiding van Addy Maes en Jan Salemans.

In het district Weert worden in deze periode ongeveer tweeduizend onderduikers ondergebracht. Bij particuliere mensen, in een schuilkamp in Stramproy en in de kloosters. Bijvoorbeeld door overste Nicolaas van Bohemen van de Paters van de Heilige Geest en zuster Raphaele van de zusters Ursulinen. Over de Joodse zusjes Eef en Sini Polak, die onder de hoede stonden van Raphaele, verschijnt overigens binnenkort een interessante film van cineast Peter Crins.

Na de overval in pensionaat St. Louis komt de SD’er Nitsch, vanaf juni 1944, veel op het spoor en dit leidt tot verschillende arrestaties. Frans Nies wordt ook gearresteerd, meedogenloos verhoord door Nitsch, en overgebracht naar kamp Vught waar hij op 5 september wordt gefusilleerd. 2,5 weken later wordt Weert bevrijd. De familie Nies blijft tot november 1946 in onzekerheid over de afloop van Frans.

‘Mijn ouders praatten eigenlijk nooit over de oorlog’, zeiden veel familieleden van verzetsmensen die we interviewden. Een zeer herkenbaar beeld voor velen. Pas toen kleinkinderen er om vroegen kwamen er voorzichtige verhalen. Addy Maes sprak nooit over haar verzetswerk maar ze was er wel ‘fier’ op. Marie Andrée Hermans zei tegen haar kleinkind: ‘Je dacht er niet over na, je deed het gewoon’. En de zussen van Charles Brummans vonden, na diens overlijden, tal van geallieerde onderscheidingen waar hij nooit over sprak.

Wat maakt iemand een verzetsheld?

Er is veel onderzoek gedaan naar deze vraag. Vanaf de jaren negentig is er de opinie dat verzetsmensen hun leven riskeerden uit gerechtigheid voor anderen. Want als zij het niet deden wie dan wel?

Helden hebben altijd een prijs betaald met hun daden. In de meeste gevallen kostte het hun leven. Zo ook voor hen die hun leven verloren ten gevolge van verzetsactiviteiten. Met grote gevolgen voor de nabestaanden. Zoals in Weert en Stramproy voor de families Nies, Hermans, Terwisscha van Scheltinga, Snijders, Merkx, Miltenburg, Timmermans en Vrancken.

Dit is een vaak onderbelichte en pijnlijke kant van heldendom in relatie tot het verzetswerk.

Zoals de dochter van verzetsman Johannes Post ooit zei: ‘ Mijn vader is een dode held. Ik heb hem nooit gekend. Door wat hij deed was hij een vader die er nooit heeft kunnen zijn voor zijn gezin’.

De samenleving na de oorlog wilde door, de oorlog zo snel als mogelijk vergeten. Nederland kwam in oorlog met het latere Indonesië en de Koude Oorlog volgde spoedig. Psychologische hulp was er nog niet, men was aangewezen op familieleden en vrienden, veelal uit het verzet die de situatie wél begrepen. Met de kennis van nu moet dat voor nabestaanden een pijnlijke en verdrietige situatie zijn geweest, ook omdat de her- en de erkenning van de oorzaak van dit verdriet ontbrak.

Mede hierom wil ik mij tenslotte graag richten tot alle familieleden en vrienden van alle verzetsmensen in Weert, de kerkdorpen, Tungelroy en Stramproy. Het is zeer bijzonder, belangrijk en symbolisch dat jullie, vaak van ver komend, met zovelen vanavond hier in Weert aanwezig zijn.

Het heeft lang geduurd maar de her- en de erkenning voor de verzetsdaden van jullie dierbaren is er nu ook formeel. Jullie mogen trots op hen zijn. Het waren moedige, kritische, onafhankelijk denkende mensen.

Wegkijken was voor hen geen optie, iets doen wel. En hier mogen wij allemaal in de gemeente Weert heel erg dankbaar voor zijn.

Ik vond het een morele plicht én een eer om hiervoor aandacht te vragen.

Dank u wel.

22 september 2022, Lex Spee, voorzitter

Layout bottom